EMDR bij angsten en fobieën

Met een angst of een fobie word je niet geboren. Meestal heeft de angst of de fobie een duidelijk, door de patiënt gekend, begin. Dat wil zeggen: een specifieke, ingrijpende gebeurtenis waarna de angst is ontstaan. Een voorbeeld is een stikfobie die is ontstaan nadat de patiënt zich een keer zeer ernstig verslikte, zich extreem hulpeloos voelde en bijna is gestikt (De Jongh & Ten Broeke, 1998; De Roos, & De Jongh, 2008).

Andere voorbeelden zijn een fobie voor honden na een keer te zijn aangevallen door een hond, een fobie voor autorijden na een ernstig auto-ongeval (bijvoorbeeld De Jongh & Ten Broeke, 1998), een angst voor misselijkheid of braken (De Jongh, 2012) of een fobie voor medische- of tandheelkundige ingrepen na een overweldigende, pijnlijke of anderszins traumatische ervaring (De Jongh, Van den Oord & Ten Broeke, 2002). Een typisch kenmerk van zo’n ‘traumagerelateerde’ fobie is dat als aan deze situatie wordt teruggedacht de herinnering nog steeds sterke emotionele reacties oproept.

Voor angsten en fobieën zonder traumatische achtergrond geldt doorgaans dat de angst geleidelijk is ontstaan of dat de patiënt zich wel kan herinneren wanneer de eerste keer was dat de angst zich manifesteerde, maar dat de herinnering daaraan geen emotionele reacties oproept. Een bekend voorbeeld is de spinnenfobie. Weinig mensen met spinnenangst hebben een herinnering aan een hele nare situatie met een spin, waarbij hij of zij zich extreem hulpeloos voelde. Mensen met een spinnenfobie geven vaak aan dat hun angst is ontstaan omdat andere mensen in de omgeving er angstig op reageerden, omdat zij er een keer erg van schrokken of omdat ze een spin ‘gewoon een eng, vies of walgelijk beest’ vinden. Men spreekt in dit kader wel van prepared fears. Dat is wanneer het er alle schijn van heeft dat de fobische reacties min of meer voorbereid aanwezig zijn in de hardware van de persoon.

Er is zelden een discreet begin; de angst is er ‘altijd al’ geweest of er geleidelijk ingeslopen. Bekende voorbeelden van dit type fobieën, naast spinnenfobie, zijn slangenfobie, watervrees en hoogtevrees. Soms kan er natuurlijk ook sprake zijn van een in principe ‘voorbereide’ angst die tot uitdrukking is gekomen na het hebben meegemaakt van een akelige gebeurtenis. In het kader van de indicatiestelling voor EMDR valt een dergelijke fobie onder de ‘trauma-gerelateerde’ fobieën. In principe is EMDR niet in de eerste plaats geïndiceerd indien het gaat om een fobie zonder een duidelijke conditionerende ervaring, die aan het ontstaan van deze fobie ten grondslag ligt. De behandeling van voorkeur is dan gedragstherapie in de vorm van exposure in vivo. Bij de trauma-gerelateerde fobieën wordt verondersteld dat confrontatie met de fobische stimulus onder andere activering van de traumatische herinnering tot gevolg heeft, hetgeen angst en vermijdingsreacties in stand houdt. Het zijn vooral dit type van herinneringen die met EMDR kunnen worden behandeld. Er zijn verschillende studies die een sterk effect laten zien van de toepasssing van EMDR bij fobische aandoeningen, waaronder angst voor autorijden (De Jongh et al., 2011), angst voor vliegen in een vliegtuig (Triscari et al., 2011) en angst voor de tandheelkundige behandeling (Doering et al., 2013).

Er is echter tegenwoordig een nieuwe invalshoek om angsten en fobieën te behandelen en dat is gebruik te maken van EMDR via een zogenaamde flashforward (Engelhard, van den Hout, Dek, Giele, van der Wielen, Reijnen, & van der Roij, 2011). Een flashforward is een fantasie over de toekomst. Meestal is dat een specifieke rampzalige afloop van een confrontatie met een angstwekkend object of bedreigende situatie. EMDR uitgevoerd op een flashforward heeft in feite een ruimer indicatiegebied dan angsten en fobieën alleen. Er wordt nu niet gezocht naar een rampzalige gebeurtenis in het verleden die de aandoening verklaart, maar een die betrekking heeft op een mogelijke gebeurtenis in de toekomst. We zouden kunnen zeggen dat de flashforward het ultieme schrikbeeld is van de patiënt. Voorbeelden van angsten of fobieën en de bijbehorende ‘targets’ – mentale representatie die zich in de praktijk uitstekend lenen als focus van een EMDR behandeling – zijn: een braak- en stikfobie (een plaatje waarop te zien is dat de patiënt moet braken of stikt), een hondenfobie (een plaatje waarop te zien is dat de patiënt door een hond wordt aangevallen), een tandartsfobie (een plaatje waarop te zien is dat de patiënt extreme pijn en machteloosheid of een ‘bloedbad’ ervaart) of een sociale fobie (een plaatje waarop te zien is dat de patiënt wordt afgewezen of andere schaamtevolle situatie ondergaat).

Referenties

De Jongh, A. & Ten Broeke, E. (1998). Treatment of choking phobia by targetting traumatic memories with EMDR: A case study. Clinical Psychology and Psychotherapy, 5, 264-269.

De Jongh, A., Van den Oord, H.J.M., & Ten Broeke, E. (2002). Efficacy of Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) in the treatment of specific phobias: Four single-case studies on dental phobia. Journal of Clinical Psychology, 58, 1489-1503.

De Jongh, A. (2012). Treatment of a woman with emetophobia: A trauma focused approach. Mental Illness, 4:e3. DOI:10.4081/mi.2012.e3.

De Jongh, A., Holmshaw, M., Carswell, W. & van Wijk, A. (2011). Usefulness of a trauma-focused treatment approach for travel phobia. Clinical Psychology and Psychotherapy, 18, 124-137.

De Roos, C.J.A.M. & De Jongh, A. (2008). EMDR treatment of children and adolescents with a choking phobia. Journal of EMDR Practice and Research. Journal of EMDR Practice and Research, 2, 201-211.

Engelhard I.M., van den Hout M.A., Dek E.C.P., Giele C.L., Wielen J. van der, Reijnen, M.J., Roij, B. van der. (2011). Reducing vividness and emotional intensity of recurrent “flashforwards” by taxing working memory: An analogue study. Journal of Anxiety Disorders, 25, 599-603.